Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abglanz (Duits) in het Nederlands

Abglanz:

Abglanz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Abglanz (Widerspiegelung; Reflexion; Widerschein; Widerhall; Spiegelung)
    de reflectie; de weerspiegeling; de weerkaatsing; de spiegeling; de weerschijn
  2. der Abglanz (Schein; Angewohnheit)
    de glimp; het vleugje
    • glimp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vleugje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abglanz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glimp Abglanz; Angewohnheit; Schein
reflectie Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung Reflektion
spiegeling Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung
vleugje Abglanz; Angewohnheit; Schein Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
weerkaatsing Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung
weerschijn Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung
weerspiegeling Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung