Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abgucken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abgucken (Duits) in het Nederlands

Abgucken:

Abgucken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abgucken (Abschreiben)
    overschrijven; overkalken; spieken; afkijken
  2. Abgucken
    gespiek
    • gespiek [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abgucken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkijken Abgucken; Abschreiben
gespiek Abgucken
overkalken Abgucken; Abschreiben
overschrijven Abgucken; Abschreiben
spieken Abgucken; Abschreiben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkijken abschreiben
overschrijven abschreiben; außer Kraft setzen; deponieren; eintragenlassen; herüberschicken; hinterlegen; kopieren; umbuchen von Geld; übermitteln; überschreiben; übersenden; überweisen
spieken abschreiben