Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abkoppeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abkoppeln (Duits) in het Nederlands

Abkoppeln:

Abkoppeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abkoppeln
    afhaken; de ontkoppeling; afkoppeling
  2. Abkoppeln
    loskoppelen

Vertaal Matrix voor Abkoppeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhaken Abkoppeln Aufhören; Ausscheiden
afkoppeling Abkoppeln
loskoppelen Abkoppeln
ontkoppeling Abkoppeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhaken abfallen; abhängen; abkoppeln; abtrennen; ausfallen; ausscheiden; entkoppeln; loshaken; loskoppeln
loskoppelen abkoppeln; aus einander spleißen; ausdocken; loskoppeln; scheiden; spleißen; splissen; trennen