Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abwickeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abwickeln (Duits) in het Nederlands

Abwickeln:

Abwickeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abwickeln (ein Geschäft abwickeln)
    afwikkelen; zaakafwikkeling
  2. Abwickeln (Erledigen)
    afhandelen

Vertaal Matrix voor Abwickeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhandelen Abwickeln; Erledigen
afwikkelen Abwickeln; ein Geschäft abwickeln
zaakafwikkeling Abwickeln; ein Geschäft abwickeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhandelen abhandeln; abwickeln; beilegen; schlichten

Verwante vertalingen van Abwickeln