Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Anfordern:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anfordern (Duits) in het Nederlands

Anfordern:

Anfordern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anfordern (Bestellen)
    het bestellen
  2. Anfordern (Abtrennen; Abheben; Abtreten)
    opvraging; opvragen
  3. Anfordern
    de vordering; opvorderen

Vertaal Matrix voor Anfordern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestellen Anfordern; Bestellen
opvorderen Anfordern
opvragen Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern
opvraging Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern
vordering Anfordern Anfrage; Antrag; Begehren; Bitte; Einforderung; Einkassieren; Eintreibung; Entwicklung; Forderung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Gesuch; Progression; Schuldforderung; Verlauf; Wachstum; Zunahme
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestellen abgeben; abliefern; anfordern; austragen; besorgen; bestellen; bringen; ins Haus liefern; ins Haus schicken; insHausliefern; liefern; rundbringen; senden; zustellen
opvorderen Anspruch machen auf; anfordern; einfordern; fordern
opvragen anfordern; anfragen; beantragen; einfordern; fordern