Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Anheben:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anheben (Duits) in het Nederlands

Anheben:

Anheben [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anheben (Anstimmen; Anfangen; Einsetzen; Angehen)
    het inzetten; aanheffen

Vertaal Matrix voor Anheben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanheffen Anfangen; Angehen; Anheben; Anstimmen; Einsetzen
inzetten Anfangen; Angehen; Anheben; Anstimmen; Einsetzen Bereitstellung; Einlage; Geldeinsatz; Softwarebereitstellung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inzetten Einsatz zeigen; abheben; anfangen; anheben; antreten; beginnen; eine Wette machen; einsetzen; starten; verwetten; wetten