Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ausgießen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausgießen (Duits) in het Nederlands

Ausgießen:

Ausgießen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ausgießen (Ausschüttung)
    leeggieten; uitgieten

Vertaal Matrix voor Ausgießen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leeggieten Ausgießen; Ausschüttung
uitgieten Ausgießen; Ausschüttung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leeggieten ausgießen; ausleeren; ausschütten; entleeren
uitgieten ausgießen; ausleeren; ausschütten; entleeren