Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Auslauf:
  2. Wiktionary:
    • Auslauf → ren


Duits

Uitgebreide vertaling voor Auslauf (Duits) in het Nederlands

Auslauf:

Auslauf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Auslauf (Auspuffrohr; Auslaß; Schalldämpfer; )
    de uitlaat; de uitlaatpijp; de vlampijp
  2. der Auslauf (Leerlauf)
    de exodus; de leegloop
    • exodus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leegloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Auslauf
    de uitmonding
  4. der Auslauf (Stall)
    loopstal
  5. der Auslauf (Endpunkt; Beschluß; Endlauf; )
    het einde; de finale
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • finale [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Auslauf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einde Ablauf; Ausklang; Auslauf; Beschluß; Endkampf; Endlauf; Endpunkt Abschluß; Beendigung; Beendung; Ende; Entknotung; Finish; Lösung; Ziel; Ziellinie
exodus Auslauf; Leerlauf Auszug; Exodus
finale Ablauf; Ausklang; Auslauf; Beschluß; Endkampf; Endlauf; Endpunkt Endkampf; Endlauf; Endrunde; Endspiel; Finale; Finalist; Schlußstück; Schlußteil
leegloop Auslauf; Leerlauf
loopstal Auslauf; Stall
uitlaat Auslauf; Auslaß; Auslaßventil; Auspuff; Auspuffrohr; Flammrohr; Schalldämpfer Auslaß; Auspuff; Auspufftopf; Schalldämpfer
uitlaatpijp Auslauf; Auslaß; Auslaßventil; Auspuff; Auspuffrohr; Flammrohr; Schalldämpfer
uitmonding Auslauf
vlampijp Auslauf; Auslaß; Auslaßventil; Auspuff; Auspuffrohr; Flammrohr; Schalldämpfer

Synoniemen voor "Auslauf":

  • Auslass

Wiktionary: Auslauf

Auslauf
verb
  1. een kippenverblijf

Verwante vertalingen van Auslauf