Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Badezimmer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Badezimmer (Duits) in het Nederlands

Badezimmer:

Badezimmer [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Badezimmer (Bad)
    de badkamer

Badezimmer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Badezimmer (Bäder)
    de badkamers
    • badkamers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Badezimmer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badkamer Bad; Badezimmer
badkamers Badezimmer; Bäder

Synoniemen voor "Badezimmer":


Wiktionary: Badezimmer

Badezimmer
noun
  1. Raum in einem Haus oder einer Wohnung, in der Körperreinigung am Waschbecken oder in der Badewanne stattfindet
Badezimmer
noun
  1. een vertrek waar men zich kan wassen en verzorgen

Cross Translation:
FromToVia
Badezimmer badkamer bathroom — a room containing a bath where one can bathe
Badezimmer zweminrichting; zwembad; badkamer; badhuis piscine — natation|fr En référence aux coutumes de l’époque de la Rome antique, bassin où l’on se baigner en commun et en toute saison.
Badezimmer badkamer salle de bainspièce d’une habitation, comporter une baignoire ou une douche, et réservée pour se laver et se baigner.