Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Baubude (Duits) in het Nederlands

Baubude:

Baubude [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Baubude (Bauhütte; Baubaracke)
    de hangaar; de loods; de keet; de bouwkeet; de barak
    • hangaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • loods [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • keet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwkeet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • barak [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Baubude
    de keet; bouwvakkersonderkomen
  3. die Baubude
    de directiekeet

Vertaal Matrix voor Baubude:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barak Baubaracke; Baubude; Bauhütte Baracke; Soldatenzimmer
bouwkeet Baubaracke; Baubude; Bauhütte
bouwvakkersonderkomen Baubude
directiekeet Baubude
hangaar Baubaracke; Baubude; Bauhütte
keet Baubaracke; Baubude; Bauhütte Chaos; Durcheinander; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Gewirr; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Jubel; Jux; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lust; Lustigkeit; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Ulk; Unordnung; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
loods Baubaracke; Baubude; Bauhütte Führer; Lotse; Reiseführer