Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bausch (Duits) in het Nederlands

Bausch:

Bausch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bausch (Garbe; Bund; Busch; Bündel; Büschel)
    de schoof; de bundel; het bosje
    • schoof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bundel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bosje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Bausch (kleine und dicke Person; Pfropf; Fettsack; )
    kort en dik persoon; de dreumes; het onderkruipsel; de drol; het propje

Vertaal Matrix voor Bausch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bosje Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe Busch; Büschel; Gebüsch; Kopf; Staude; Strauch
bundel Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe Band; Bündel; Gedichtband; Gedichtbündel; Sammlung von Gedichten
dreumes Bausch; Dickerchen; Dickwanst; Dreckskerl; Fettsack; Fettsäcke; Kugel; Pfropf; kleine und dicke Person Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht
drol Bausch; Dickerchen; Dickwanst; Dreckskerl; Fettsack; Fettsäcke; Kugel; Pfropf; kleine und dicke Person Kot; Scheiße
kort en dik persoon Bausch; Dickerchen; Dickwanst; Dreckskerl; Fettsack; Fettsäcke; Kugel; Pfropf; kleine und dicke Person
onderkruipsel Bausch; Dickerchen; Dickwanst; Dreckskerl; Fettsack; Fettsäcke; Kugel; Pfropf; kleine und dicke Person
propje Bausch; Dickerchen; Dickwanst; Dreckskerl; Fettsack; Fettsäcke; Kugel; Pfropf; kleine und dicke Person
schoof Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
bundel Bündel; Einzelvorgangsbündel; Paket