Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Besonnenheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Besonnenheit (Duits) in het Nederlands

Besonnenheit:

Besonnenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Besonnenheit (Mäßigung)
    de gematigdheid; de matigheid; de stemmigheid; de ingetogenheid

Vertaal Matrix voor Besonnenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gematigdheid Besonnenheit; Mäßigung
ingetogenheid Besonnenheit; Mäßigung Zurückgezogenheit
matigheid Besonnenheit; Mäßigung
stemmigheid Besonnenheit; Mäßigung

Synoniemen voor "Besonnenheit":