Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Einschläge:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Einschläge (Duits) in het Nederlands

Einschläge:

Einschläge [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Einschläge (Bresche; Loch; Öffnung; Aufmachung; Einschlag)
    de bres; de opening; het gat
    • bres [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Einschläge (Charakterschilderung; Eigenschaft; Charakteristik; )
    het kenmerk; de eigenschap; de karakterisering; de karakteristiek; de typering

Vertaal Matrix voor Einschläge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bres Aufmachung; Bresche; Einschlag; Einschläge; Loch; Öffnung
eigenschap Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Eigenschaft; Funktion; Kennzeichen; Kennzeichnung; Merkmal; Merkzeichen
gat Aufmachung; Bresche; Einschlag; Einschläge; Loch; Öffnung Anus; Arsch; Dorf; Einschnitt; Hintern; Kerbe; Leck; Loch; Nest; Ort; Platz; Riß; Schließmuskel; Spalte; undichte Stelle
karakterisering Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur Beschreibung; Charakterbeschreibung; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Kennzeichnung; Klassifikation; Klassifizierung; Schilderung; Umschreibung
karakteristiek Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Eigenschaft; Kennzeichnung
kenmerk Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur Abzeichen; Attribut; Brandzeichen; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterzug; Eigenschaft; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Kennzeichnung; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk
opening Aufmachung; Bresche; Einschlag; Einschläge; Loch; Öffnung Anfang; Anfangen; Aussparung; Beginn; Einleitung; Einschnitt; Eröffnung; Falz; Furche; Grube; Höhle; Höhlung; Kerbe; Kluft; Loch; Rille; Rinne; Riß; Schlitz; Spalte; Start; Türöffnung; Zwischenraum; Öffnung
typering Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur Beschreibung; Charakterisierung; Kennzeichnung; Klassifikation; Klassifizierung; Schilderung; Umschreibung
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
karakteristiek bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch