Duits

Uitgebreide vertaling voor Einstürzen (Duits) in het Nederlands

Einstürzen:

Einstürzen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Einstürzen (Sterben; Einbüssen)
    het verscheiden; het overlijden; de dood
  2. Einstürzen (Hinfallen; Niederfallen)
    neervallen; de instorting
  3. Einstürzen (Rückfall; Zusammenbruch; Depression; )
    de achteruitgang; de inzinking
  4. Einstürzen (Zusammenbrechen)
    instorten; ineenstorten
  5. Einstürzen (Einsturz)
    de instortingen; de ineenstortingen

Vertaal Matrix voor Einstürzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteruitgang Depression; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Zusammenbruch Niedergang; Rückgang; Untergang; Verfall
dood Einbüssen; Einstürzen; Sterben Tod
ineenstorten Einstürzen; Zusammenbrechen
ineenstortingen Einsturz; Einstürzen
instorten Einstürzen; Zusammenbrechen
instorting Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen Einsturz; Fall; Zusammenbruch; Zusammensturz
instortingen Einsturz; Einstürzen Einstürze; Zusammenbrüche
inzinking Depression; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Zusammenbruch
neervallen Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen
overlijden Einbüssen; Einstürzen; Sterben
verscheiden Einbüssen; Einstürzen; Sterben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ineenstorten einsinken; einstürzen; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammensinken; zusammenstürzen
instorten einsinken; einstürzen; implodieren; vergehen; zerfallen; zurückgehen; zurücklaufen; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammensinken; zusammenstürzen
neervallen auf den Boden fallen; hinuntenfallen
overlijden abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; im Sterben liegen; sterben; umkommen; verscheiden; versterben; zugrunde gehen
verscheiden abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dood geistlos; gestorben; kraftlos; leblos; schlaff; seelenlos; tot; unbeseelt; verstorben
verscheiden mehrere; verschiedene