Entlastung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Entlastung:
- ontlasting; van een last ontdoen; decharge; steun; steunpilaar; toeverlaat; stoelgangen
Wiktionary:
- Entlastung → opluchting

Duits

Uitgebreide vertaling voor Entlastung (Duits) in het Nederlands

die Entlastung (von einer Last befreit sein)
de ontlasting; van een last ontdoen
- ontlasting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- van een last ontdoen [znw.] zelfstandig naamwoord
die Entlastung
de decharge
- decharge [de ~] zelfstandig naamwoord
die Entlastung (Unterstützung; Stütze; Zuversicht; Hilfe; Halt; Anhaltspunkt)
de steun; de steunpilaar; de toeverlaat
- steun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- steunpilaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- toeverlaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Entlastung (Stuhlgänge)
stoelgangen
- stoelgangen [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
decharge	Entlastung
ontlasting	Entlastung; von einer Last befreit sein	Stuhlgang
steun	Anhaltspunkt; Entlastung; Halt; Hilfe; Stütze; Unterstützung; Zuversicht	Anfeuern; Anregen; Anspornen; Anspornung; Antreiben; Arbeitslosengeld; Arbeitslosenhilfe; Assistenz; Beihilfe; Beistand; Familienhilfe; Fürsorge; Halt; Hilfe; Hilfeleistung; Hilfsaktion; Hilfsmittel; Sozialhilfe; Stütze; Unterstützung; Wohlfahrtssorge
steunpilaar	Anhaltspunkt; Entlastung; Halt; Hilfe; Stütze; Unterstützung; Zuversicht
stoelgangen	Entlastung; Stuhlgänge
toeverlaat	Anhaltspunkt; Entlastung; Halt; Hilfe; Stütze; Unterstützung; Zuversicht
van een last ontdoen	Entlastung; von einer Last befreit sein

Cross Translation:

From	To	Via
• Entlastung	→ opluchting	↔ relief — removal of stress or discomfort