Duits

Uitgebreide vertaling voor Erlaubnis (Duits) in het Nederlands

Erlaubnis:

Erlaubnis [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Erlaubnis (Urlaubszeit; Ferien; Urlaub; )
    de vakantie
    – periode waarin je vrij hebt van school of werk 1
    • vakantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • in de vakantie zwem ik elke dag1
    het verlof; de snipperdag; de verloftijd; verlofjaar
  2. die Erlaubnis (Genehmigung; Permission; Bewilligung)
    de goedkeuring; de toestemming; de permissie; het akkoord; het goedvinden; het fiat
  3. die Erlaubnis (Bewilligung)
    de vergunning; de licentie
  4. die Erlaubnis (Zustimmung; Genehmigung; Einverständnis; Vereinbarung)
    de goedkeuring; accoord; de toestemming

Vertaal Matrix voor Erlaubnis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accoord Einverständnis; Erlaubnis; Genehmigung; Vereinbarung; Zustimmung
akkoord Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission Abmachung; Beilegung; Bestimmung; Bewilligung; Bindung; Bund; Bündnis; Einigung; Einwilligung; Erledigung; Gebundenheit; Genehmigung; Genossenschaft; Gutheißung; Korporation; Körperschaft; Liga; Pakt; Regeln; Regelung; Regulierung; Schlichtung; Verband; Verbindung; Vereinbarung; Vergleich; Vertrag
fiat Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Vollmacht
goedkeuring Bewilligung; Einverständnis; Erlaubnis; Genehmigung; Permission; Vereinbarung; Zustimmung Bewilligung; Einwilligung; Genehmigung; Genehmigungsaktivität; Gutheißung
goedvinden Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission
licentie Bewilligung; Erlaubnis Autorisation; Bevollmächtigung; Diplom; Ermächtigung; Genehmigung; Lizenz; Mandat; Patentlizenz; Prokura; Schankkonzession; Vollmacht; Zahlungsanweisung; Zulassung
permissie Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission
snipperdag Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
toestemming Bewilligung; Einverständnis; Erlaubnis; Genehmigung; Permission; Vereinbarung; Zustimmung Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Vollmacht; Zustimmung
vakantie Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag Urlaub
vergunning Bewilligung; Erlaubnis Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Genehmigung; Lizensrecht; Lizenz; Mandat; Prokura; Schankkonzession; Vollmacht; Zahlungsanweisung; Zulassung
verlof Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
verlofjaar Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
verloftijd Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedvinden austeilen; autorisieren; bekräftigen; bewilligen; eingestehen; einräumen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; lassen; nachgeben; zulassen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord geht in Ordnung!; okay
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accoord angenommen; aufgenommen; erlaubt; gebilligd; genehmigd; gestattet
akkoord einverstanden; in Ordnung; richtig; tadellos

Synoniemen voor "Erlaubnis":


Wiktionary: Erlaubnis


Cross Translation:
FromToVia
Erlaubnis toestemming; verlof leave — permission
Erlaubnis vergunning license — legal document giving official permission to do something
Erlaubnis toestemming; toelating permission — authorisation
Erlaubnis vergunning permit — an artifact or document rendering something allowed or legal
Erlaubnis bevoegdheid; machtiging; mandaat; volmacht; permissie; toestemming; vergunning; verlof autorisationaction d’autoriser.
Erlaubnis permissie; toestemming; vergunning; verlof; licentie; doctoraal licencepermission.
Erlaubnis permissie; toestemming; vergunning; verlof permispermission écrire.
Erlaubnis toestemming permission — autorisation, action de permettre