Duits

Uitgebreide vertaling voor Erzeugung (Duits) in het Nederlands

Erzeugung:

Erzeugung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Erzeugung (Wachtumsprozess; Entwicklung; Wachstum; )
    de groei; groeien; het groeiproces
    • groei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groeien [znw.] zelfstandig naamwoord
    • groeiproces [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Erzeugung (Zubereitung; Vorbereitung; Verfertigung; Anfertigung)
    de bereiding; de toebereiding; bereiden; aanmaken
  3. die Erzeugung (Produktion; Fertigung; Herstellung; Anfertigung)
    de productie; de fabricage
  4. die Erzeugung (Anfertigung; Herstellung)
    de aanmaak
    • aanmaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. die Erzeugung (Marinade; Aroma; Anfertigung; )
    de marinade; de toebereiding
  6. die Erzeugung (Herstellung; Anfertigung; Verfertigung)
    de vervaardiging; maken; de productie; de fabricage
  7. die Erzeugung (Produktion; Hervorbringung)
    voortbrenging; de verwekking

Vertaal Matrix voor Erzeugung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaak Anfertigung; Erzeugung; Herstellung
aanmaken Anfertigung; Erzeugung; Verfertigung; Vorbereitung; Zubereitung Anfertigen; Herstellen
bereiden Anfertigung; Erzeugung; Verfertigung; Vorbereitung; Zubereitung Zubereiten
bereiding Anfertigung; Erzeugung; Verfertigung; Vorbereitung; Zubereitung
fabricage Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion; Verfertigung Fertigung; Herstellung
groei Aufgehen; Entstehen; Entwicklung; Erzeugung; Fortpflanzung; Heranziehung; Wachstum; Wachtumsprozess Ansteigen; Ansteigung; Anwachsen; Ausbreitung; Ausdehnung; Blüte; Erhöhung; Erweiterung; Expansion; Vergrößerung; Wachstum; Wuchs; Zunahme; Zuwachs
groeien Aufgehen; Entstehen; Entwicklung; Erzeugung; Fortpflanzung; Heranziehung; Wachstum; Wachtumsprozess
groeiproces Aufgehen; Entstehen; Entwicklung; Erzeugung; Fortpflanzung; Heranziehung; Wachstum; Wachtumsprozess
maken Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung Anfertigen; Anfertigung; Herstellen; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
marinade Anfertigung; Aroma; Erzeugung; Marinade; Verfertigung; Vorbereitung; Würze
productie Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion; Verfertigung Produktion
toebereiding Anfertigung; Aroma; Erzeugung; Marinade; Verfertigung; Vorbereitung; Würze; Zubereitung
vervaardiging Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung Anfertigen; Herstellen
verwekking Erzeugung; Hervorbringung; Produktion
voortbrenging Erzeugung; Hervorbringung; Produktion Anbau; Fock; Fortpflanzung; Gezücht; Heranziehung; Nachbildung; Umbau; Umbauten; Viehzucht; Wiedergabe; Zucht; Züchten; Züchterei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaken anmachen; anschalten; anstechen; anzünden; einschalten; entzünden; feuern; inBrandstecken; licht anstecken; zünden
bereiden kochen; zubereiten
groeien anschwellen; ansteigen; aufstocken; aufwachsen; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; heranwachsen; steigern; vergrößern; vermehren; wachsen; zunehmen
maken anfertigen; ausbessern; bearbeiten; bilden; deichseln; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erneuern; erschaffen; erstellen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; fixen; flicken; formen; gestalten; gutmachen; heranbilden; herstellen; hervorbringen; hinkriegen; innovieren; ins Leben rufen; kneten; konstruieren; kreieren; machen; modellieren; montieren; produzieren; reparieren; restaurieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfassen; verfertigen; vorbringen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zeugen

Synoniemen voor "Erzeugung":