Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Faktur:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Faktur (Duits) in het Nederlands

Faktur:

Faktur [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Faktur (Rechnung)
    de factuur; de rekening; de nota
    – papier waar op staat wat je hebt ontvangen en wat je moet betalen 1
    • factuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • deze factuur heb ik al betaald1
    • rekening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • we moeten de rekening van de verbouwing nog krijgen1
    • nota [de ~] zelfstandig naamwoord
      • we hebben de nota van de schoolboeken ontvangen1

Vertaal Matrix voor Faktur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
factuur Faktur; Rechnung
nota Faktur; Rechnung
rekening Faktur; Rechnung Konto

Synoniemen voor "Faktur":