Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Frachtgut:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frachtgut (Duits) in het Nederlands

Frachtgut:

Frachtgut [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Frachtgut (Ladung; Beladung)
    de vracht; de lading; de belading; de last
    • vracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • lading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • belading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • last [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. Frachtgut (Fracht; Ladung; Gut)
    het vrachtgoed
  3. Frachtgut (Beladung; Fracht; Befrachtung; Ladung; Last)
    de cargo; de lading; de vracht
    • cargo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vracht [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. Frachtgut (Fracht; Beladung; Ladung; Befrachtung)
    de bevrachting; de vracht

Vertaal Matrix voor Frachtgut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belading Beladung; Frachtgut; Ladung
bevrachting Befrachtung; Beladung; Fracht; Frachtgut; Ladung
cargo Befrachtung; Beladung; Fracht; Frachtgut; Ladung; Last
lading Befrachtung; Beladung; Fracht; Frachtgut; Ladung; Last Ladung; elektrische Ladung
last Beladung; Frachtgut; Ladung Anstrengungen; Aufwand; Belästigung; Bemühen; Bemühung; Bürde; Gewicht; Kreuz; Last; Mühe; Mühewaltung; Schwere; Überbelästigung
vracht Befrachtung; Beladung; Fracht; Frachtgut; Ladung; Last Fracht
vrachtgoed Fracht; Frachtgut; Gut; Ladung

Synoniemen voor "Frachtgut":