Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Fußgelenk:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fußgelenk (Duits) in het Nederlands

Fußgelenk:

Fußgelenk [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Fußgelenk
    de enkel; voetgewricht
  2. Fußgelenk (Knöchelgelenk; Sprunggelenk)
    het enkelgewricht

Vertaal Matrix voor Fußgelenk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enkel Fußgelenk
enkelgewricht Fußgelenk; Knöchelgelenk; Sprunggelenk
voetgewricht Fußgelenk
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enkel ausschließlich; bloß; exklusiv; in der Einzahl; nur

Synoniemen voor "Fußgelenk":