Duits

Uitgebreide vertaling voor Gebieter (Duits) in het Nederlands

Gebieter:

Gebieter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gebieter (Führer; Herrscher; Gewalthaber)
    de bevelhebber; de meester; de baas; de beheerser; de gebieder
    • bevelhebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • meester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • baas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • beheerser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gebieder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Gebieter (HauptmanneinerGruppe; Führer; Leiter; )
    de aanvoerder; de leider; het hoofd; de hoofdman
    • aanvoerder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoofd [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hoofdman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Gebieter (Monarch; König; Herrscher; )
    de koning; de monarch; de heerser; de soeverein; de vorst
    • koning [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • monarch [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heerser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • soeverein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vorst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. der Gebieter (Herrscher; Herr; Fürst; König)
    de heer; de soeverein; de heerser; de machthebber
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • soeverein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heerser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • machthebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. der Gebieter (Chef; Fürst; Herr; )
    de baas; de superieur; de meester; de meerdere; de patroon
    • baas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • superieur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • meester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • meerdere [de ~] zelfstandig naamwoord
    • patroon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. der Gebieter (Führer; Kapitän; Geschützführer; )
    de aanvoerder; de bevelhebber; de commandant; de kapitein
  7. der Gebieter (Kommandant; Kommandeur)
    de bevelhebber; de commandant; de overste
  8. der Gebieter (Gewaltherrscher; Herrscher)
    de overheerser; de overweldiger

Vertaal Matrix voor Gebieter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoerder Anführer; Anführerin; Chef; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Leiter; Schiffskapitän; Vorstand
baas Chef; Führer; Fürst; Gebieter; Gewalthaber; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Boss; Chef; Hauptmann; Vorgesetzte; Vorsteher
beheerser Führer; Gebieter; Gewalthaber; Herrscher
bevelhebber Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Gewalthaber; Hauptmann; Hauptmänner; Herrscher; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän
commandant Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän Flugkapitän; Kapitän; Schiffskapitän
gebieder Führer; Gebieter; Gewalthaber; Herrscher
heer Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König Allmächtiger; Gott; Heiliger Vater; Herrgott
heerser Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch
hoofd Anführer; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Vorstand Anfang; Anfang einer Brief; Anführer; Boss; Chef; Hauptmann; Kopf; Kopf des Tisches; Kopfende; Kugel; Leiter; Rektor; Schuldirektor; Schulleiter; Schulvorsteher; Stammeshäuptling; Titel; Vorgesetzte; Vorsteher; Zwiebel; Überschrift
hoofdman Anführer; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Vorstand Anführer; Stammeshäuptling
kapitein Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän Anführer; Führer; Hauptmann; Kapitän; Katitän; Kommandant; Schiffskapitän
koning Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch
leider Anführer; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Vorstand Gesprächsleiter; Leiter; Vormann
machthebber Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König
meerdere Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Klosteroberin; Klostervorsteherin
meester Chef; Führer; Fürst; Gebieter; Gewalthaber; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Altmeister; Ausbilder; Erzieher; Herr Lehrer; Jurist; Lehrer; Lehrkraft; Lehrmeister; Maestro; Maschinemeister; Maschinist; Meister; Rechtsanwalt; Rechtsgelehrte; Rechtskundige; Schulmeister; Zunftmeister
monarch Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch
overheerser Gebieter; Gewaltherrscher; Herrscher Tyrann
overste Gebieter; Kommandant; Kommandeur
overweldiger Gebieter; Gewaltherrscher; Herrscher
patroon Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Dessin; Kugelpatrone; Modellblatt; Motiv; Muster; Schnittmuster; Schutzpatron; Zeichnung
soeverein Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch Alleinherrscher; Diktator; Fürst; Herrscher; Hoheit; Majestät
superieur Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Klosteroberin; Klostervorsteherin
vorst Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch Fürst; Herrscher; Hoheit; Majestät
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
soeverein souverän
superieur ausgezeichnet; hervorragend; sublim; vollkommen; vortrefflich; vorzüglich
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
patroon Muster
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoofd hauptsächliche
meerdere mehrere; unterschiedliche; verschiedenartige; verschiedene

Synoniemen voor "Gebieter":