Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Glück

Vertaal Glück van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Glück:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Glück (Duits) in het Nederlands

Glück:

Glück [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Glück (das glücklich sein; Glückseligkeit; Glücksfälle; unerwartete Glück; Glücksfall)
    het geluk; het gelukkig-zijn; gelukkigheid; de fortuin
  2. Glück (Gelingen; Erfolg)
    het succes; voorspoedigheid; het welslagen
  3. Glück (Schwein)
    het geluk; geluk hebbend; de bof
    • geluk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geluk hebbend [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. Glück (Glücksfall; unerwarteter Vorteil; Extraprofit; )
    de buitenkans; de meevaller; het voordeel
  5. Glück (Massel; unerwartetes Glück; Erfolg; )
    de meevaller; de mazzel
    • meevaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mazzel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. Glück (Glückstreffer; Extraprofit; unerwarteter Vorteil; )
    gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
  7. Glück (Erfolg; Prosperität; Heil; Segen; Gedeihen)
    het welzijn; de voorspoed; het heil
    • welzijn [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. Glück (Erfolg; Vermögen; Glücksfall; Glücksfälle)
    het fortuintje
  9. Glück (Euphorie; Wohlbehagen; Behagen; Gutdünken)
    de euforie; het welbehagen
  10. Glück (Glückseligkeit; Herrlichkeit; Wonne; )
    de gelukzaligheid; de heerlijkheid
  11. Glück (Glücksfall; Treffer; unerwartetes Glück; Glücksfälle; Zufallstreffer)
    het gelukje
    • gelukje [het ~] zelfstandig naamwoord
  12. Glück (Glücksfall; unerwartetes Glück; Glücksfälle; unerwarteter Vorteil; Zufallstreffer)
    het mazzeltje
  13. Glück (Treffer; Glücksfall; unerwartetes Glück)
    de tref
    • tref [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Glück:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bof Glück; Schwein Mumps
buitenkans Extraprofit; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; kleine Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
buitenkansje Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; unerwartetes Glück
euforie Behagen; Euphorie; Glück; Gutdünken; Wohlbehagen
fortuin Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; das glücklich sein; unerwartete Glück Geld; Geldbestand; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; große Summe Geld
fortuintje Erfolg; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Vermögen
geluk Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Schwein; das glücklich sein; unerwartete Glück
geluk hebbend Glück; Schwein
gelukje Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Treffer; Zufallstreffer; unerwartetes Glück
gelukkig toeval Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
gelukkigheid Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; das glücklich sein; unerwartete Glück
gelukzaligheid Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Vortrefflichkeit; Wonne
heerlijkheid Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Vortrefflichkeit; Wonne Herrlichkeit; Köstlichkeit; Leckerei
heil Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit
het gelukkig-zijn Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; das glücklich sein; unerwartete Glück
mazzel Erfolg; Fortuna; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; unerwartetes Glück
mazzeltje Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Zufallstreffer; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
meevaller Erfolg; Extraprofit; Fortuna; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Hit; Massel; Zufallstreffer; kleine Profit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
opsteker Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
succes Erfolg; Gelingen; Glück Anschlagen; Best-seller; Eintippen; Erfolg; Hit; Klapper; Schlager; Treffer
tref Glück; Glücksfall; Treffer; unerwartetes Glück
voordeel Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleine Profit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
voorspoed Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit
voorspoedigheid Erfolg; Gelingen; Glück
welbehagen Behagen; Euphorie; Glück; Gutdünken; Wohlbehagen Gutdünken
welslagen Erfolg; Gelingen; Glück
welzijn Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen Gesundheit; Wohlbefinden

Synoniemen voor "Glück":


Wiktionary: Glück

Glück
noun
  1. geluk, mazzel
  2. prettige loop van de omstandigheid
Cross Translation:
FromToVia
• Glück → geluk ↔ fortune — good luck
• Glück → geluk; kans ↔ fortune — a chance
• Glück → lot; fortuin; noodlot ↔ fortune — destiny
• Glück → vreugde; geluk; blijdschap; blijheid ↔ happiness — emotion of being happy
• Glück → geluk ↔ luck — something that happens to someone by chance
• Glück → geluk; blijheid; blijdschap; vreugde ↔ bonheur — félicité ; état heureux.

Verwante vertalingen van Glück







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0534 seconde
Page rendered in 1.0 seconds