Duits

Uitgebreide vertaling voor Grübeln (Duits) in het Nederlands

Grübeln:

Grübeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Grübeln (Konzentrieren)
    concentreren
  2. Grübeln (Nachdenken; Grübelei)
    de overdenking; de meditatie; de overpeinzing; het gepeins
  3. Grübeln (Sinnieren; Sinnen; Nachdenken; Nachsinnen)
    het gemijmer; het gepeins; de mijmering
    • gemijmer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gepeins [het ~] zelfstandig naamwoord
    • mijmering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. Grübeln
    het tobben
    • tobben [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. Grübeln (Grübelei)
    geprakkizeer; het gepieker; het gepeins
  6. Grübeln (Sinnieren)
    prakkizeren

Vertaal Matrix voor Grübeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concentreren Grübeln; Konzentrieren
gemijmer Grübeln; Nachdenken; Nachsinnen; Sinnen; Sinnieren Nachdenken
gepeins Grübelei; Grübeln; Nachdenken; Nachsinnen; Sinnen; Sinnieren Nachdenken
gepieker Grübelei; Grübeln
geprakkizeer Grübelei; Grübeln
meditatie Grübelei; Grübeln; Nachdenken
mijmering Grübeln; Nachdenken; Nachsinnen; Sinnen; Sinnieren
overdenking Grübelei; Grübeln; Nachdenken Abwägung; Erwägen; Erwägung; Nachdenken; Nachsinnen; Überlegung
overpeinzing Grübelei; Grübeln; Nachdenken
prakkizeren Grübeln; Sinnieren
tobben Grübeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concentreren bei einander bringen; konzentrieren; zusammenbringen
tobben brüten; grübeln; hin und her überlegen; nachdenken

Synoniemen voor "Grübeln":