Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Handschlag:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Handschlag (Duits) in het Nederlands

Handschlag:

Handschlag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Handschlag (Handschläge)
    de handslag
    • handslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Handschlag
    het handjeplak; het handjeklap
  3. der Handschlag (Faustschlag; Schlag; Hieb; Klaps)
    de slag; de vuistslag; de opdonder; de dreun; de uithaal
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vuistslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opdonder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dreun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uithaal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Handschlag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dreun Faustschlag; Handschlag; Hieb; Klaps; Schlag Bums; Fall; Hieb; Klaps; Knall; Krach; Plumps; Schlag; Schuß
handjeklap Handschlag Abfeilschen; Feilschen; Gefeilsche
handjeplak Handschlag
handslag Handschlag; Handschläge
opdonder Faustschlag; Handschlag; Hieb; Klaps; Schlag Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag
slag Faustschlag; Handschlag; Hieb; Klaps; Schlag Art; Enttäuschung; Ernüchterung; Feldschlacht; Gattung; Gesellschaftsschicht; Kampf; Klasse; Krieg; Position; Rang; Rangordnung; Rückschlag; Schicht; Schlacht; Schlag; Sorte; Stand; Typ
uithaal Faustschlag; Handschlag; Hieb; Klaps; Schlag
vuistslag Faustschlag; Handschlag; Hieb; Klaps; Schlag

Wiktionary: Handschlag


Cross Translation:
FromToVia
Handschlag handdruk handshake — grasping of hands by two people