Duits

Uitgebreide vertaling voor Herstellung (Duits) in het Nederlands

Herstellung:

Herstellung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Herstellung (Anfertigung)
    de maak
    • maak [de ~] zelfstandig naamwoord
    het merk
    – naam die een fabrikant aan een produkt geeft 1
    • merk [het ~] zelfstandig naamwoord
      • welk merk koffie gebruik jij?1
  2. die Herstellung (Kreieren; Anfertigen; Verfertigung; Anfertigung)
    creëren; maken; het scheppen
    • creëren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • maken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • scheppen [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Herstellung (Produktion; Fertigung; Erzeugung; Anfertigung)
    de productie; de fabricage
  4. die Herstellung (Anfertigung; Verfertigung; Erzeugung)
    de vervaardiging; maken; de productie; de fabricage
  5. die Herstellung (Fertigung)
    de constructie; de fabricage
  6. die Herstellung (Anfertigung; Erzeugung)
    de aanmaak
    • aanmaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. die Herstellung (Kreation; Anfertigung; Verfertigung; Anfertigen)
    de schepping; de creatie; het maaksel
    • schepping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • creatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • maaksel [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. die Herstellung (Fabrikation; Anfertigung)
    de fabricatie

Vertaal Matrix voor Herstellung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaak Anfertigung; Erzeugung; Herstellung
constructie Fertigung; Herstellung Aufbau; Bau; Bauart; Erbauung; Errichtung; Konstruktion; Struktur; Zusammensetzung; innere Aufbau
creatie Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung
creëren Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
fabricage Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion; Verfertigung
fabricatie Anfertigung; Fabrikation; Herstellung
maak Anfertigung; Herstellung
maaksel Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung Erzeugnis; Fabrikat; Produkt
maken Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Kreieren; Verfertigung Anfertigen; Herstellen
merk Anfertigung; Herstellung Handelsmarke; Handelszeichen; Kennzeichen; Markenzeichen; Merkmal; Merkzeichen; Warenzeichen; Zeichen
productie Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion; Verfertigung Produktion
scheppen Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Verfertigung Schaufeln; Spaten
schepping Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung
vervaardiging Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung Anfertigen; Herstellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maken anfertigen; ausbessern; bearbeiten; bilden; deichseln; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erneuern; erschaffen; erstellen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; fixen; flicken; formen; gestalten; gutmachen; heranbilden; herstellen; hervorbringen; hinkriegen; innovieren; ins Leben rufen; kneten; konstruieren; kreieren; machen; modellieren; montieren; produzieren; reparieren; restaurieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfassen; verfertigen; vorbringen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zeugen
scheppen anfertigen; aufgraben; ausgraben; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; graben; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; löffeln; machen; produzieren; schaffen; schaufeln; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen

Synoniemen voor "Herstellung":