Duits

Uitgebreide vertaling voor Inhalt (Duits) in het Nederlands

Inhalt:

Inhalt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Inhalt (Bedeutung; Sinn)
    de betekenis; de inhoud
    • betekenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inhoud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Inhalt (was irgendwo drinnen ist)
    de inhoud; wat ergens in zit
  3. der Inhalt (Volumen)
    de inhoud; het volume; grootte in de ruimte
  4. der Inhalt (Volumen)
    de capaciteit; inhoudsruimte; het volume

Inhalt [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Inhalt (womit etwas gefüllt ist)
    de inhoud; waarmee iets gevuld is

Inhalt

  1. Inhalt (Inhaltsverzeichnis)
    de inhoudsopgave; Inhoud
  2. Inhalt
    de inhoud
    • inhoud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. Inhalt

Vertaal Matrix voor Inhalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betekenis Bedeutung; Inhalt; Sinn Annehmen; Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit
capaciteit Inhalt; Volumen Ader; Begabtheit; Begabung; Eignung; Energie; Fähigkeit; Gabe; Genialität; Genie; Geschicklichkeit; Händchen; Kapazität; Können; Ladekapazität; Ladevermögen; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Qualität; Sachverstand; Talent; Tauglichkeit; Tragfähigkeit; Tragkraft; Veranlagung; Vermögen
grootte in de ruimte Inhalt; Volumen
inhoud Bedeutung; Inhalt; Sinn; Volumen; was irgendwo drinnen ist; womit etwas gefüllt ist Energie; Fähigkeit; Inhaltsverzeichnis; Kapazität; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Vermögen
inhoudsopgave Inhalt; Inhaltsverzeichnis Inhaltsverzeichnis
inhoudsruimte Inhalt; Volumen
volume Inhalt; Volumen Anteil; Auflage; Auflegung; Ausgabe; Band; Bande; Binde; Bindung; Bund; Decke; Diele; Druck; Lautstärke; Spalte; Spannung; Volume
waarmee iets gevuld is Inhalt; womit etwas gefüllt ist
wat ergens in zit Inhalt; was irgendwo drinnen ist
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Inhoud Inhalt; Inhaltsverzeichnis

Synoniemen voor "Inhalt":


Wiktionary: Inhalt

Inhalt
noun
  1. das, was die Sache ausmacht; die Substanz; das, woraus sich eine Sache zusammensetzt (oft abstrakt und übertragen: Inhalt des Buches, des Vortrages, der Veranstaltung)
Inhalt
noun
  1. datgene wat bevat is in een ander lichaam
  2. het geheel van handelingen en gedachten vervat in een boek of ander medium

Cross Translation:
FromToVia
Inhalt inhoud content — that which is contained
Inhalt inhoud contents — that which is contained
Inhalt inhoud; inhoudstafel; inhoudsopgave table of contents — organized list summarizing book of document

Verwante vertalingen van Inhalt