Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Konjunktion

Vertaal Konjunktion van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Konjunktion:
- voegwoord; koppelwoord
Wiktionary:
- Konjunktion → voegwoord
- Konjunktion → voegwoord

Duits

Uitgebreide vertaling voor Konjunktion (Duits) in het Nederlands

Konjunktion:

Konjunktion [die ~] zelfstandig naamwoord

die Konjunktion (Bindewort; Kuppelwort)
het voegwoord; het koppelwoord
- voegwoord [het ~] zelfstandig naamwoord
- koppelwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Konjunktion:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
koppelwoord	Bindewort; Konjunktion; Kuppelwort
voegwoord	Bindewort; Konjunktion; Kuppelwort

Synoniemen voor "Konjunktion":

Bindewort; Satzpartikel; Satzteil; Wort

Wiktionary: Konjunktion

Konjunktion

noun

Linguistik: im weiteren Sinn alle nicht flektierbaren, nicht satzgliedfähigen Wörter, die der Verbindung zwischen Wörtern oder Wortgruppen dienen, im engeren Sinn im Gegensatz zu Subjunktion sind Konjunktionen Wörter, die syntaktisch gleichrangige Wörter oder Wortgruppen verbinden (= koordinierende
- Konjunktion → voegwoord

Konjunktion

noun

(grammatica, nld) een woord dat twee zinsdelen met elkaar verbindt (woordsoort)
- voegwoord → Konjunktion; Bindewort

Cross Translation:

From	To	Via
• Konjunktion	→ voegwoord	↔ conjunction — grammar: word used to join words or phrases