Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Laufen (Duits) in het Nederlands

Laufen:

Laufen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Laufen (Gelaufe)
    het lopen; het geloop
    • lopen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geloop [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Laufen (Rennen)
    het rennen; hollen; zich snel voortbewegen; hardlopen; het snellen

Vertaal Matrix voor Laufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geloop Gelaufe; Laufen
hardlopen Laufen; Rennen
hollen Laufen; Rennen
lopen Gelaufe; Laufen
rennen Laufen; Rennen Gerenne; Rennen
snellen Laufen; Rennen
zich snel voortbewegen Laufen; Rennen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hardlopen eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen
hollen rennen; schnell laufen
lopen bummeln; fließen; gehen; herumschlendern; im Schritt gehen; laufen; schlendern; schreiten; sich fortbewegen; spazieren; spazierengehen; strömen; wandern
rennen eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen
snellen beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; laufen; rennen; sich beeilen; sputen; wetzen

Verwante vertalingen van Laufen