Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Mark:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mark (Duits) in het Nederlands

Mark:

Mark [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Mark
    de mark
    • mark [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mark Mark

Synoniemen voor "Mark":


Wiktionary: Mark

Mark
noun
  1. anatomie|nld het zachte weefsel in de kern van een bot

Cross Translation:
FromToVia
Mark grensmark march — obsolete: border region
Mark mark march — region at a frontier governed by a marquess
Mark mark mark — unit of currency
Mark merg marrow — substance inside bones