Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Nock:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nock (Duits) in het Nederlands

Nock:

Nock [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Nock (Giebelspitze; Nocken)
    de nok; dakvorst; de top
    • nok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dakvorst [znw.] zelfstandig naamwoord
    • top [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dakvorst Giebelspitze; Nock; Nocken
nok Giebelspitze; Nock; Nocken
top Giebelspitze; Nock; Nocken Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Höhepunkt; Spitze
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
top erstklassig; erstrangig; herausragend; oberst; oberste; vortrefflich; vorzüglich