Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Notbehelf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Notbehelf (Duits) in het Nederlands

Notbehelf:

Notbehelf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Notbehelf (Ersatzmittel; Flickmittel; Ersätze)
    het lapmiddel
  2. der Notbehelf (Ersatzmittel; Surrogat; Ersatz)
    het surrogaat; vervangend middel; de remplaçant

Vertaal Matrix voor Notbehelf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lapmiddel Ersatzmittel; Ersätze; Flickmittel; Notbehelf
remplaçant Ersatz; Ersatzmittel; Notbehelf; Surrogat Stellvertreter; Substitut
surrogaat Ersatz; Ersatzmittel; Notbehelf; Surrogat Auswechslung; Ersatz; Substitution; Vertretung
vervangend middel Ersatz; Ersatzmittel; Notbehelf; Surrogat

Synoniemen voor "Notbehelf":

  • Behelfslösung; Umgehungslösung; Workaround

Wiktionary: Notbehelf


Cross Translation:
FromToVia
Notbehelf noodoplossing; provisorisch makeshift — A temporary, usually insubstantial, substitution for something else