Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Paarung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Paarung (Duits) in het Nederlands

Paarung:

Paarung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Paarung (Gemeinschaft; Geschlechtsakt)
    de paring; de gemeenschap
    • paring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gemeenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Paarung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemeenschap Gemeinschaft; Geschlechtsakt; Paarung Gemeinschaft
paring Gemeinschaft; Geschlechtsakt; Paarung

Wiktionary: Paarung


Cross Translation:
FromToVia
Paarung copulatie copulation — the coming together of male and female in sexual intercourse