Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Profi:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Profi (Duits) in het Nederlands

Profi:

Profi [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Profi
    de prof; beroeps
    • prof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • beroeps [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. der Profi (Profifußballspieler)
    de profvoetballer

Vertaal Matrix voor Profi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroeps Profi
prof Profi Akademiker; Professor
profvoetballer Profi; Profifußballspieler
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroeps berufsmäßig; professionell

Synoniemen voor "Profi":


Wiktionary: Profi


Cross Translation:
FromToVia
Profi beroeps; professional professional — person who earns his living from a specified activity
Profi deskundige; expert professional — expert