Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schädel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schädel (Duits) in het Nederlands

Schädel:

Schädel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schädel (Kopf)
    de schedel
    • schedel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Schädel (Gehirnkasten; Kopf)
    de hersenen; de hersens
    • hersenen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • hersens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. der Schädel (Gehirnkasten; Kopf)
    de harses
    • harses [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  4. der Schädel (Gehirnkasten; Kopf; Hirnschale)
    cranium; de hersenpan
  5. der Schädel
    schedelkap

Vertaal Matrix voor Schädel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cranium Gehirnkasten; Hirnschale; Kopf; Schädel
harses Gehirnkasten; Kopf; Schädel
hersenen Gehirnkasten; Kopf; Schädel
hersenpan Gehirnkasten; Hirnschale; Kopf; Schädel
hersens Gehirnkasten; Kopf; Schädel Begriffsvermögen; Denkvermögen; Gehirn; Geist; Intellekt; Intelligenz; Klugheit; Vernunft; Verstand
schedel Kopf; Schädel
schedelkap Schädel

Synoniemen voor "Schädel":


Wiktionary: Schädel

Schädel
noun
  1. anatomie|nld skelet van een mensenhoofd of van een dierenkop, dat vorm geeft aan het hoofd resp. de kop

Cross Translation:
FromToVia
Schädel schedel cranium — skull
Schädel schedel; doodshoofd; doodskop; cranium skull — cranium
Schädel schedel crâneassemblage des os de la tête, partie du squelette destinée à protéger l’encéphale.