Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schößling:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schößling (Duits) in het Nederlands

Schößling:

Schößling [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schößling (Sprößling; Sproß; Trieb)
    de spruit; de scheut; de stekje; de loot
    • spruit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • scheut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stekje [de ~] zelfstandig naamwoord
    • loot [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schößling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loot Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb Reis; junger Zweig
scheut Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb Schuß; Sprößling; Trieb
spruit Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb Schuß; Sprößling; Trieb
stekje Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb