Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schleckermäuler (Duits) in het Nederlands

Schleckermäuler:

Schleckermäuler [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schleckermäuler (Schleckermaul; Nascher)
    iemand die graag snoept; de snoeper

Schleckermäuler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schleckermäuler (Schlemmer; Leckermäuler)
    de lekkerbekken; de snoepers; likkebaarden; de smulpapen
  2. der Schleckermäuler (Schlemmer)
    slempers

Vertaal Matrix voor Schleckermäuler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand die graag snoept Nascher; Schleckermaul; Schleckermäuler
lekkerbekken Leckermäuler; Schleckermäuler; Schlemmer
likkebaarden Leckermäuler; Schleckermäuler; Schlemmer
slempers Schleckermäuler; Schlemmer
smulpapen Leckermäuler; Schleckermäuler; Schlemmer
snoeper Nascher; Schleckermaul; Schleckermäuler Feinschmecker; Gastronom; Leckermaul; Leckermäulchen; Schleckermaul; Schlemmer; Süßmaul
snoepers Leckermäuler; Schleckermäuler; Schlemmer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
likkebaarden sich die Lippenlecken