Schwindelei in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Schwindelei:
- leugen; bedrog; onwaarheid; zwendel; oplichterij; oplichting; zwendelarij; gezwendel; misleiding; nep; knoeierij; geknoei; gemors; valsheid; onechtheid; verlakkerij; gelieg; gejok

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schwindelei (Duits) in het Nederlands

Schwindelei:

Schwindelei [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schwindelei (Lüge; Unwahrkeit; Schummelei; Täuschung; Gaukelei; Irreführung)
de leugen; het bedrog; de onwaarheid
- leugen [de ~] zelfstandig naamwoord
- bedrog [het ~] zelfstandig naamwoord
- onwaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Schwindelei (Betrug; Schwindel; Hintergehung; Fälschung; Irreführung; Betrügerei; Hehlerei; Bauernfängerei; Gaukelei)
de zwendel; de oplichterij; de oplichting; de zwendelarij; gezwendel
- zwendel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- oplichterij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oplichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zwendelarij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gezwendel [znw.] zelfstandig naamwoord
die Schwindelei (Hintergehung; Betrug; Schwindel; Täuschung; Irreführung)
de misleiding; de oplichterij; het bedrog; de zwendel
- misleiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oplichterij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bedrog [het ~] zelfstandig naamwoord
- zwendel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Schwindelei (Betrügerei; Betrug; Pfuscherei; Nepp; Schiebung; Schwindel; Fälschung; Bauernfängerei; Pfuschwerk)
het bedrog; de nep; de zwendelarij; de oplichterij; de knoeierij
- bedrog [het ~] zelfstandig naamwoord
- nep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zwendelarij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oplichterij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- knoeierij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Schwindelei (Pfuscherei; Schwindel; Veruntreuung; Schummelei; Pfuschwerk)
het geknoei; het gemors
- geknoei [het ~] zelfstandig naamwoord
- gemors [het ~] zelfstandig naamwoord
die Schwindelei (Unechtheit; Fälschung; Unnatürlichkeit; Täuschung; Tücke; Irreführung; Verlogenheit; Schummelei; Falschheit; Gaukelei; Lügenhaftigkeit)
de valsheid; de onechtheid
- valsheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onechtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Schwindelei (Hereinlegung)
de verlakkerij
- verlakkerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Schwindelei (Lügerei; Lüge; Flunkerei)
gelieg; gejok
- gelieg [znw.] zelfstandig naamwoord
- gejok [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schwindelei:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedrog	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hintergehung; Irreführung; Lüge; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schiebung; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Täuschung; Unwahrkeit	Betrug
gejok	Flunkerei; Lüge; Lügerei; Schwindelei
geknoei	Pfuscherei; Pfuschwerk; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung	Gepfusche; Geschmier; Geschmiere; Gestümper; Gesudel; Schummelei
gelieg	Flunkerei; Lüge; Lügerei; Schwindelei
gemors	Pfuscherei; Pfuschwerk; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung	Gepfusche; Geschmiere; Gesudel
gezwendel	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hehlerei; Hintergehung; Irreführung; Schwindel; Schwindelei
knoeierij	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schiebung; Schwindel; Schwindelei	Geschmier; Sauerei; Schmiererei
leugen	Gaukelei; Irreführung; Lüge; Schummelei; Schwindelei; Täuschung; Unwahrkeit	Erdichtung; Erfindung; Erzählung; Fabel; Geschichte; Gleichnis; Märchen; Sage; Verdichtung
misleiding	Betrug; Hintergehung; Irreführung; Schwindel; Schwindelei; Täuschung
nep	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schiebung; Schwindel; Schwindelei	Fälschung; Imitation
onechtheid	Falschheit; Fälschung; Gaukelei; Irreführung; Lügenhaftigkeit; Schummelei; Schwindelei; Täuschung; Tücke; Unechtheit; Unnatürlichkeit; Verlogenheit
onwaarheid	Gaukelei; Irreführung; Lüge; Schummelei; Schwindelei; Täuschung; Unwahrkeit
oplichterij	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hehlerei; Hintergehung; Irreführung; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schiebung; Schwindel; Schwindelei; Täuschung
oplichting	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hehlerei; Hintergehung; Irreführung; Schwindel; Schwindelei
valsheid	Falschheit; Fälschung; Gaukelei; Irreführung; Lügenhaftigkeit; Schummelei; Schwindelei; Täuschung; Tücke; Unechtheit; Unnatürlichkeit; Verlogenheit	Gemeinheit; Hinterlistigkeit; Schurkerei; Trick; falscher Trick
verlakkerij	Hereinlegung; Schwindelei
zwendel	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hehlerei; Hintergehung; Irreführung; Schwindel; Schwindelei; Täuschung	Unterschlagung; Veruntreuung
zwendelarij	Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hehlerei; Hintergehung; Irreführung; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schiebung; Schwindel; Schwindelei
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nep		fälsch; nepp

Remove Ads

Vertaal Schwindelei van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Schwindelei (Duits) in het Nederlands

Schwindelei:

Schwindelei [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schwindelei (Lüge; Unwahrkeit; Schummelei; Täuschung; Gaukelei; Irreführung)

die Schwindelei (Betrug; Schwindel; Hintergehung; Fälschung; Irreführung; Betrügerei; Hehlerei; Bauernfängerei; Gaukelei)

die Schwindelei (Hintergehung; Betrug; Schwindel; Täuschung; Irreführung)

die Schwindelei (Betrügerei; Betrug; Pfuscherei; Nepp; Schiebung; Schwindel; Fälschung; Bauernfängerei; Pfuschwerk)

die Schwindelei (Pfuscherei; Schwindel; Veruntreuung; Schummelei; Pfuschwerk)

die Schwindelei (Unechtheit; Fälschung; Unnatürlichkeit; Täuschung; Tücke; Irreführung; Verlogenheit; Schummelei; Falschheit; Gaukelei; Lügenhaftigkeit)

die Schwindelei (Hereinlegung)

die Schwindelei (Lügerei; Lüge; Flunkerei)

Vertaal Matrix voor Schwindelei: