Duits

Uitgebreide vertaling voor Speicher (Duits) in het Nederlands

Speicher:

Speicher [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Speicher (Dachboden; Hängeboden; Boden; Lagerboden)
    de zolder; de vliering
    • zolder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vliering [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Speicher (Vorratskammer; Lager; Magazin; )
    het magazijn; voorraadplaats; de provisiekamer; de voorraadkamer
  3. der Speicher (Lager; Warenhaus; Kaufhaus; )
    het warenhuis; de depot; het pakhuis; de opslagruimte; de voorraadschuur; de opslagplaats; de bergplaats
  4. der Speicher (Dachgeschoß)
    dakverdieping; de zolderverdieping
  5. der Speicher (Arbeitsspeicher; temporärer Speicher)
    het geheugen; tijdelijk geheugen
  6. der Speicher
    het archief
    • archief [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Speicher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archief Speicher Annale; Archiv; Archive; Datenbank; Datenbestand; Dossiers; Jahrbuch
bergplaats Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager Bergdorf
dakverdieping Dachgeschoß; Speicher
depot Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
geheugen Arbeitsspeicher; Speicher; temporärer Speicher Andenken; Erinnerungsvermögen; Gedächtnis; Memorandum
magazijn Depot; Lager; Magazin; Speicher; Speisekammer; Vorratskammer; Vorratslager; Warenlager Gewehrmagazin; Lager; Lagerort; Magazin
opslagplaats Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager Lager; Lagerpaltz
opslagruimte Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager Lagerplatz; Lagerraum
pakhuis Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager
provisiekamer Depot; Lager; Magazin; Speicher; Speisekammer; Vorratskammer; Vorratslager; Warenlager
vliering Boden; Dachboden; Hängeboden; Lagerboden; Speicher
voorraadkamer Depot; Lager; Magazin; Speicher; Speisekammer; Vorratskammer; Vorratslager; Warenlager
voorraadplaats Depot; Lager; Magazin; Speicher; Speisekammer; Vorratskammer; Vorratslager; Warenlager
voorraadschuur Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager
warenhuis Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager Kaufhaus
zolder Boden; Dachboden; Hängeboden; Lagerboden; Speicher
zolderverdieping Dachgeschoß; Speicher
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
tijdelijk geheugen Arbeitsspeicher; Speicher; temporärer Speicher

Synoniemen voor "Speicher":


Wiktionary: Speicher

Speicher
noun
  1. snel toegankelijke plaats om data op te slaan

Cross Translation:
FromToVia
Speicher geheugen memory — RAM or ROM
Speicher magazijn store — place where items may be kept