Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stänker (Duits) in het Nederlands

Stänker:

Stänker [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stänker (Griesgram; Brummbär; Nörgler; )
    de kankeraar; de brombeer; de knorrepot; de mopperaar; de brompot; de grompot
    • kankeraar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • brombeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knorrepot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mopperaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • brompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Stänker (Unruhestifter; Störenfried)
    de onruststoker

Vertaal Matrix voor Stänker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brombeer Brummbär; Griesgram; Meckerer; Murrkopf; Nörgler; Querulant; Stänker
brompot Brummbär; Griesgram; Meckerer; Murrkopf; Nörgler; Querulant; Stänker
grompot Brummbär; Griesgram; Meckerer; Murrkopf; Nörgler; Querulant; Stänker
kankeraar Brummbär; Griesgram; Meckerer; Murrkopf; Nörgler; Querulant; Stänker
knorrepot Brummbär; Griesgram; Meckerer; Murrkopf; Nörgler; Querulant; Stänker
mopperaar Brummbär; Griesgram; Meckerer; Murrkopf; Nörgler; Querulant; Stänker
onruststoker Stänker; Störenfried; Unruhestifter