Typ in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Typ:
- soort; type; genre; slag; figuur; individu; knakker; knul; kerel; goser; gozer; vent
Wiktionary:
- Typ → gozer, gast, vent, kerel, type, makker

Duits

Uitgebreide vertaling voor Typ (Duits) in het Nederlands

der Typ (Gattung; Sorte; Art)
de soort; het type; het genre; de slag
- soort [de ~] zelfstandig naamwoord
- type [het ~] zelfstandig naamwoord
- genre [het ~] zelfstandig naamwoord
- slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Typ (Figur; Gestalt; Form)
de figuur; het type; het individu
- figuur [de ~] zelfstandig naamwoord
- type [het ~] zelfstandig naamwoord
- individu [het ~] zelfstandig naamwoord
der Typ (Mann; Kerl)
de knakker; de knul; de kerel; goser; de gozer; de vent
- knakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- knul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- goser [znw.] zelfstandig naamwoord
- gozer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
figuur	Figur; Form; Gestalt; Typ	Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Haltung; Person; Positur; Statur; Wesen; Wuchs; Äußere
genre	Art; Gattung; Sorte; Typ	Genre
goser	Kerl; Mann; Typ
gozer	Kerl; Mann; Typ	Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann
individu	Figur; Form; Gestalt; Typ	Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen
kerel	Kerl; Mann; Typ	Bruder; Bursche; Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Geselle; Kerl; Kerlchen; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person
knakker	Kerl; Mann; Typ	Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann
knul	Kerl; Mann; Typ	Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann
slag	Art; Gattung; Sorte; Typ	Art; Enttäuschung; Ernüchterung; Faustschlag; Feldschlacht; Gesellschaftsschicht; Handschlag; Hieb; Kampf; Klaps; Klasse; Krieg; Position; Rang; Rangordnung; Rückschlag; Schicht; Schlacht; Schlag; Sorte; Stand
soort	Art; Gattung; Sorte; Typ	Art; Naturbezüge; Schlag; Sorte
type	Art; Figur; Form; Gattung; Gestalt; Sorte; Typ	Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt
vent	Kerl; Mann; Typ	Bruder; Bursche; Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Geselle; Herr; Kerl; Kerlchen; Kumpel; Mann; Partner; Subjekt; Teilhaber; Weib; männliche Person

Cross Translation:

From	To	Via
• Typ	→ gozer	↔ geezer — a male person
• Typ	→ gast; gozer; vent; kerel	↔ guy — man
• Typ	→ type	↔ type — grouping based on shared characteristics
• Typ	→ kerel; makker; vent	↔ mec — individu masculin
• Typ	→ type	↔ type — Qui est caractéristique. Qui est donné comme exemple.