Umriß in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Umriß:
- omtrek; afmeting van omlijning; vorm; contour; omlijning; schets; tekening; schetstekening

Duits

Uitgebreide vertaling voor Umriß (Duits) in het Nederlands

der Umriß (Kontur)
de omtrek; afmeting van omlijning
- omtrek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- afmeting van omlijning [znw.] zelfstandig naamwoord
der Umriß (Form; Kontur)
de omtrek; de vorm
- omtrek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Umriß (Kontur; Umkreis)
de omtrek; de contour; de omlijning
- omtrek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- contour [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- omlijning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Umriß (Entwurf; Zeichnung; Skizze; Plan; Darstellung; Grundriß; Umrißzeichnung)
de schets; de tekening; schetstekening
- schets [de ~] zelfstandig naamwoord
- tekening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schetstekening [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afmeting van omlijning	Kontur; Umriß
contour	Kontur; Umkreis; Umriß
omlijning	Kontur; Umkreis; Umriß
omtrek	Form; Kontur; Umkreis; Umriß	Gegend; Umgebung; Umwelt
schets	Darstellung; Entwurf; Grundriß; Plan; Skizze; Umriß; Umrißzeichnung; Zeichnung	Entwurf; Entwürfe; Konzept; Skizze; vorläufige Entwurf
schetstekening	Darstellung; Entwurf; Grundriß; Plan; Skizze; Umriß; Umrißzeichnung; Zeichnung
tekening	Darstellung; Entwurf; Grundriß; Plan; Skizze; Umriß; Umrißzeichnung; Zeichnung	Abzeichnen; Autogramm; Dessin; Illustration; Illustrierung; Motiv; Muster; Unterschrift; Unterzeichnung; Zeichnung
vorm	Form; Kontur; Umriß	Abdruck; Abguß; Ansicht; Aufguß; Aussehen; Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gestalt; Gestaltung; Gießform; Gips; Guß; Gußform; Kondition; Statur; Verfassung; Wuchs; in Form sein; Äußere
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tekening		Zeichnung