Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Uniform:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Uniform (Duits) in het Nederlands

Uniform:

Uniform [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Uniform (Kostüm; Anzug; Kleid; Smoking)
    de uniform; de tenue
    • uniform [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tenue [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tenue Anzug; Kleid; Kostüm; Smoking; Uniform Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug
uniform Anzug; Kleid; Kostüm; Smoking; Uniform
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniform einförmig; einheitlich; gleichförmig; uniform

Synoniemen voor "Uniform":

  • Dienstanzug; Dienstkleidung; Einheitskleidung; Kluft; Livree; Montur

Wiktionary: Uniform

Uniform
noun
  1. einheitlicher Anzug, Bekleidung

Cross Translation:
FromToVia
Uniform uniform uniform — distinctive outfit as a means of identifying members of a group

Verwante vertalingen van Uniform