Duits

Uitgebreide vertaling voor Verfertigung (Duits) in het Nederlands

Verfertigung:

Verfertigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Verfertigung (Kreieren; Anfertigen; Herstellung; Anfertigung)
    creëren; maken; het scheppen
    • creëren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • maken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • scheppen [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Verfertigung (Herstellung; Anfertigung; Erzeugung)
    de vervaardiging; maken; de productie; de fabricage
  3. die Verfertigung (Zubereitung; Vorbereitung; Erzeugung; Anfertigung)
    de bereiding; de toebereiding; bereiden; aanmaken
  4. die Verfertigung (Kreation; Herstellung; Anfertigung; Anfertigen)
    de schepping; de creatie; het maaksel
    • schepping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • creatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • maaksel [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Verfertigung (Marinade; Aroma; Erzeugung; )
    de marinade; de toebereiding

Vertaal Matrix voor Verfertigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaken Anfertigung; Erzeugung; Verfertigung; Vorbereitung; Zubereitung Anfertigen; Herstellen
bereiden Anfertigung; Erzeugung; Verfertigung; Vorbereitung; Zubereitung Zubereiten
bereiding Anfertigung; Erzeugung; Verfertigung; Vorbereitung; Zubereitung
creatie Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung
creëren Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
fabricage Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion
maaksel Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung Erzeugnis; Fabrikat; Produkt
maken Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Kreieren; Verfertigung Anfertigen; Herstellen
marinade Anfertigung; Aroma; Erzeugung; Marinade; Verfertigung; Vorbereitung; Würze
productie Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion
scheppen Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Verfertigung Schaufeln; Spaten
schepping Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung
toebereiding Anfertigung; Aroma; Erzeugung; Marinade; Verfertigung; Vorbereitung; Würze; Zubereitung
vervaardiging Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung Anfertigen; Herstellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaken anmachen; anschalten; anstechen; anzünden; einschalten; entzünden; feuern; inBrandstecken; licht anstecken; zünden
bereiden kochen; zubereiten
maken anfertigen; ausbessern; bearbeiten; bilden; deichseln; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erneuern; erschaffen; erstellen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; fixen; flicken; formen; gestalten; gutmachen; heranbilden; herstellen; hervorbringen; hinkriegen; innovieren; ins Leben rufen; kneten; konstruieren; kreieren; machen; modellieren; montieren; produzieren; reparieren; restaurieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfassen; verfertigen; vorbringen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zeugen
scheppen anfertigen; aufgraben; ausgraben; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; graben; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; löffeln; machen; produzieren; schaffen; schaufeln; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen