Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zäpfchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zäpfchen (Duits) in het Nederlands

Zäpfchen:

Zäpfchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zäpfchen
    de zetpil
    • zetpil [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. Zäpfchen
    uvula; de huig
    • uvula [znw.] zelfstandig naamwoord
    • huig [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zäpfchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huig Zäpfchen
uvula Zäpfchen
zetpil Zäpfchen

Synoniemen voor "Zäpfchen":


Wiktionary: Zäpfchen


Cross Translation:
FromToVia
Zäpfchen zetpil; suppositoir; suppo suppository — medicine in the form of a small plug that is inserted into a bodily cavity