Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zerstörung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zerstörung (Duits) in het Nederlands

Zerstörung:

Zerstörung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zerstörung (Verwüstung; Verheerung)
    de vernieling; de verwoesting; de ravage
  2. die Zerstörung (Verwüstung)
    de verwoesting; de ravage
    • verwoesting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ravage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. die Zerstörung
    kapotmaken

Vertaal Matrix voor Zerstörung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kapotmaken Zerstörung
ravage Verheerung; Verwüstung; Zerstörung
vernieling Verheerung; Verwüstung; Zerstörung
verwoesting Verheerung; Verwüstung; Zerstörung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kapotmaken aufbrechen; beschädigen; brechen; entweihen; kaputtmachen; zerbrechen

Synoniemen voor "Zerstörung":

  • Annihilation; Auslöschung; Destruktion; Devastation; Vernichtung; Verwüstung; Zunichtemachung
  • Entweihung; Verschandelung
  • Verfall; Zerfall
  • Abbruch; Abriss; Demolierung
  • Depletion; Entleerung; krankhafter Verbrauch

Wiktionary: Zerstörung

Zerstörung
noun
  1. einde maken aan het bestaan van iets

Cross Translation:
FromToVia
Zerstörung afbraak; sloop demolition — the action of demolishing or destroying, in particular of buildings or other structures
Zerstörung vernietiging destruction — act of destroying
Zerstörung verwoesting devastation — act of devastating or state of being devastated
Zerstörung verwaarlozing; verloedering; verval; verstoring dilapidation — (law) the act of dilapidating, damaging a building or structure through neglect or by intention
Zerstörung verwoesting havoc — devastation
Zerstörung vernieling; vernietiging; verwoesting; verwoesten annihilationaction d’annihiler.
Zerstörung verwoesting; vernieling; vernietiging; verwoesten ravagedommage, dégât fait avec violence et rapidité.