Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zimmerbewohner:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zimmerbewohner (Duits) in het Nederlands

Zimmerbewohner:

Zimmerbewohner [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zimmerbewohner (Einwohner; Mitbewohner; Mieter)
    de inwoner; de huisbewoner
    de bewoner
    – wie in een gebied of een huis woont 1
    • bewoner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de bewoners van deze flat voeren actie1
  2. der Zimmerbewohner (Mitbewohner)
    de interne; inwonende
    • interne [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inwonende [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. der Zimmerbewohner (Mitbewohner)
    de kamerbewoner

Vertaal Matrix voor Zimmerbewohner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewoner Einwohner; Mieter; Mitbewohner; Zimmerbewohner Bewohner; Einwohner
huisbewoner Einwohner; Mieter; Mitbewohner; Zimmerbewohner
interne Mitbewohner; Zimmerbewohner
inwonende Mitbewohner; Zimmerbewohner
inwoner Einwohner; Mieter; Mitbewohner; Zimmerbewohner Bewohner; Einwohner
kamerbewoner Mitbewohner; Zimmerbewohner
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwonende wohnende