Zusammenfügung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Zusammenfügung:
- verbinding; koppeling; aaneensluiting; las; samenvoeging; bijeenlegging; aaneenkoppeling; aaneenvoeging

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zusammenfügung (Duits) in het Nederlands

die Zusammenfügung (Zusammenschluß; Verbindung; Kopplung; Zusammenlegung)
de verbinding; de koppeling; de aaneensluiting
- verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- koppeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aaneensluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Zusammenfügung (Zusammenschweißung; Verbindung)
de verbinding; de las; de samenvoeging
- verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- las [de ~] zelfstandig naamwoord
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Zusammenfügung (Zusammenlegung)
de samenvoeging; bijeenlegging
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bijeenlegging [znw.] zelfstandig naamwoord
die Zusammenfügung (Kopplung; Kombination; Verbindung; Zusammenschluß)
de koppeling; aaneenkoppeling; de verbinding
- koppeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aaneenkoppeling [znw.] zelfstandig naamwoord
- verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Zusammenfügung (Zusammenlegung; Verbindung; Kopplung; Zusammenschluß)
de verbinding; de samenvoeging; aaneenvoeging
- verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aaneenvoeging [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aaneenkoppeling	Kombination; Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenschluß
aaneensluiting	Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß
aaneenvoeging	Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß
bijeenlegging	Zusammenfügung; Zusammenlegung
koppeling	Kombination; Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß	Ankuppeln; OLE/DDE-Verknüpfung; Verknüpfung; Zuordnung
las	Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenschweißung	Eingeschaltete; Einschiebsel; Schweißnaht
samenvoeging	Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß; Zusammenschweißung	Addition; Aneinanderreihung; Kapitalbildung; Kapitalbildung/Zusammenfassung; Zusammensetzung; Zusammenstellung
verbinding	Kombination; Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß; Zusammenschweißung	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Bindung; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Kontakt; Kontext; Verband; Verbindung; Zusammenhang