Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zweifel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zweifel (Duits) in het Nederlands

Zweifel:

Zweifel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zweifel (Bedenken; Zögern; Zwiespalt; )
    de twijfeling; de twijfel
    • twijfeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • twijfel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Zweifel (Unentschlossenheit; Zögern; Schwankung; Unschlüssigkeit)
    de aarzeling; de twijfeling; de weifeling
  3. der Zweifel (Unschlüssigkeit; Schwankung; Zögern; Unentschlossenheit)
    kink in de kabel; de hapering

Vertaal Matrix voor Zweifel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aarzeling Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
hapering Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
kink in de kabel Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
twijfel Bedenken; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
twijfeling Bedenken; Schwanken; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern
weifeling Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit

Synoniemen voor "Zweifel":


Wiktionary: Zweifel

Zweifel
noun
  1. inneres Schwanken; Unsicherheit in Bezug auf Vertrauen, Taten, Entscheidungen, Glauben oder Behauptungen beziehungsweise Vermutung von Tatsachen
Zweifel
noun
  1. gevoel van onzekerheid ten aanzien van wat men moet doen, geloven e.d.

Cross Translation:
FromToVia
Zweifel twijfel doubt — uncertainty
Zweifel twijfel question — doubt or challenge about the truth
Zweifel twijfeling; twijfel douteincertitude sur l’existence ou la vérité d’une chose, sur la vérité ou la fausseté d’une idée.