Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ab:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ab (Duits) in het Nederlands

ab:

ab bijvoeglijk naamwoord

  1. ab (von..an)
    vanaf; per
    • vanaf bijwoord
    • per bijvoeglijk naamwoord
  2. ab (von da an; seit)
    sinds; vanaf het moment dat; sedert
  3. ab (herunter)
    eraf

Vertaal Matrix voor ab:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eraf ab; herunter
sedert ab; seit; von da an
vanaf ab; von..an
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sedert her; seit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
per ab; von..an je; per; pro
sinds ab; seit; von da an seit
vanaf het moment dat ab; seit; von da an

Synoniemen voor "ab":

  • erst als; erst wenn; nicht bevor; nicht eher als; nicht früher als; nicht vor

Wiktionary: ab

ab
  1. mit Dativ oder Akkusativ: von einem Zeitpunkt weg, künftig, zukünftig, von einer Mengenangabe ausgehend

Cross Translation:
FromToVia
ab sinds; sedert; met ingang van; vanaf depuis — À partir du moment où (Sens général)

Verwante vertalingen van ab