Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. abbinden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor abbinden (Duits) in het Nederlands

abbinden:

abbinden werkwoord

  1. abbinden
    afbinden; afsnoeren
    • afbinden werkwoord (bind af, bindt af, bond af, bonden af, afgebonden)
    • afsnoeren werkwoord (snoer af, snoert af, snoerde af, snoerden af, afgesnoerd)
  2. abbinden
    afgespen
    • afgespen werkwoord (gesp af, gespt af, gespte af, gespten af, afgegespt)

Vertaal Matrix voor abbinden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbinden abbinden anbinden; binden; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; verknoten
afgespen abbinden abschnallen
afsnoeren abbinden anbinden; binden; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; verknoten

Synoniemen voor "abbinden":